“Je kunt wél begrijpen wat je hoort, je kunt níet verklaren wat je hoort”
Jan-Willem Rozenboom gaat elke tien jaar het land in met de Goldbergvariaties
“Je stijgt op naar de hemel en voelt: hier wil ik blijven”
Op zijn vijftiende werd hij gegrepen door de Goldbergvariaties van Johann Sebastian Bach. In het seizoen 2014/2015 toerde hij voor de eerste maal met dit meesterwerk door Nederland. Toen wist hij al: dit ga ik over tien jaar, over twintig jaar en over dertig jaar nogmaals doen. Komend seizoen trekt pianist Jan-Willem Rozenboom voor de tweede keer in zijn carrière langs de Nederlandse zalen met de Goldbergvariaties, inmiddels zijn levenswerk. Zondag 13 oktober gaat de serie van start tijdens Festival van Zeeuwsch-Vlaanderen in de Grote Kerk in Groede. Aansluitend volgen er concerten in onder meer Tilburg, Leeuwarden en Den Haag. De optredens beginnen met een college, waarin de Tilburgse pianist geen enkele moeite doet om zijn grote liefde en bewondering voor Bach en diens Goldbergvariaties te onderdrukken.
“Achter grote kunstwerken gaat vaak een geweldige constructie schuil, dat geldt ook voor dit absolute hoogtepunt uit de pianoliteratuur”, zegt de Tilburgse pianist. “Door die constructie te bestuderen, ga je wél begrijpen wat je hoort maar je zult het nooit kunnen verklaren. Hoe kan een componist een spanningsboog creëren in een werk dat tachtig minuten duurt? Neem bijvoorbeeld die goddelijke melodie van de Aria. We horen deze aan het begin en aan het eind van de cyclus. De noten zijn exact gelijk, maar ze klinken zó verschillend. Bach neemt je mee naar de diepste dalen en de hoogste bergen. Soms stijg je zelfs op naar de hemel en dan voel je: hier wil ik blijven. Als ik de laatste noot gespeeld heb denk ik altijd: ik zou het totaal niet erg vinden om het aardse nu te moeten verlaten.”
Bach geeft nagenoeg geen aanwijzingen bij de 150.000 noten, waaruit het werk bestaat. “Je moet continu eigen keuzes maken op het gebied van tempo, dynamiek en articulatie. Dat maakt het interessant. Bach geeft veel vrijheid, maar die voelt ook als verantwoordelijkheid. Mijn interpretatie is veranderd de afgelopen tien jaar. Aan de ene kant kan ik nu meer inzoomen op bepaalde details, aan de andere kant ben ik nu ook in staat om meer afstand te nemen om het geheel te overzien. Virtuoze variaties die ik in het verleden vooral in een flow speelde, zoals nummer 26, speel ik nu meer in cadans. Tien jaar geleden was die virtuositeit vooral een doel op zich, tegenwoordig kan ik deze veel beter in dienst van de muziek plaatsen. Ook ervaar ik meer rust om tijd te nemen voor trillers en versieringen. De meeste winst heb ik niet alleen behaald door hard te studeren, maar juist door het live voor publiek te spelen. Elke keer als ik de Goldbergvariaties in z’n geheel op het podium speel, wordt het werk een stukje meer eigen.”
